Hoe begint een schrijver, verteller of iemand zoals ik, die zomaar wat opschrijft over zijn belevenissen, eigenlijk zijn verhaal. Wordt eerst een titel verzonnen of ontstaat zomaar een verhaal en wordt er dan later een titel bij verzonnen die de lading dekt?
Geen flauw idee maar deze titel geeft de route weer die we gevaren zijn tot we over staken naar de Eider. Trouwens heel veel eenden hier op de Eider.
IJmuiden was gewoon een tussenstop en gelukkig ’s-avonds pas binnengelopen, rare uitdrukking als je aan het varen of zeilen bent, maar goed er zijn wel meer rare uitdrukkingen. Zo de wind waait, waait mijn petje. Ik zou zeggen , zo de windt waait, waait het rokje, veel leuker toch??
Anneke en Cees kwamen even op de koffie en ik dacht nog, ha mooi komt iemand aangelopen om te helpen met aanleggen was het Cees al. Hij deed 3 kwartier over een stukje waar wij 11 uur over gedaan hebben en dan hadden we nog stroom mee ook. Voor de rekenaars onder ons , ook een stuk stroom tegen. IJmuiden binnengelopen met stroom mee.
De volgende dag met de stroom mee op naar Den Helder, ook een tussenstop. Hier hebben we jaren geleden een half jaar onze boot als woonboot gehad, dus die stad kennen we wel. Na de bakker en de AH op naar Vlieland. Buiten om Texel heen via het Molengat met zeehonden. Wel uitkijkend naar containers of flatscreens. De waarschuwingsberichten worden er nog steeds voor uitgezonden.
Niks van dit alles gelukkig en Vlieland kwam steeds meer in beeld. Een vriendelijk en uitnodigend eiland. Een strandbal kwam ons op zee al tegemoet en deze meteen maar naar binnen gehengeld. Toch nog aan het vissen geslagen en een oefening “man over boord” gedaan. De rust begon al wat meer op ons neer te dalen en hier een dagje extra gebleven.
Een paar fietsen gehuurd en het eiland verkend. Op een verlaten idyllisch stukje strand tussen het helmgras romantische gevoelens proberen op te wekken echter dat werd woest in de kiem gesmoord en het bleef bij gedachten.
Twee F16’s die een schietoefening hielden op de Vliehorst. Ook wel weer bijzonder dat op een eco eiland als Vlieland je dit zo laag om de oren vliegt. Het blijft wel imponerend om te zien hoe het mondingsvuur onder vleugels oplicht. Om daarna de vliegtuigen met een scherpe bocht en donderend geraas te zien wegdraaien. Dan maar door naar het volgende eiland midden in de Duitse bocht.
Helgoland stond op het menu van vele onbekende plekken die nog moeten gaan volgen. De Duitse Bocht oversteken. Vele moeilijke verhalen zijn daar al over geschreven en hebben we gelezen. Gelukkig hadden we in de haven van Vlieland een buurman die het al eens gedaan had. De route die we zelf hadden uitgestippeld werd met zijn opmerkingen nog wat aangepast. Inderdaad gewoon boven de eilanden langs tot Jade 2 en dan schuin oversteken naar Helgoland. Het tij hadden we goed uitgerekend, rond “hoog water”, om 11.45 uur op weg naar Helgoland. De bedoeling om de volgende dag zo rond 12.00 uur aan te komen. 1 nacht doorzeilen waar ik wel weer zin in had. ’s-Nachts is het zo mooi op zee, fluoriderende algen die oplichten in de golven, lichten van boten in de omgeving, maanlicht, sterren en leegte. Lia lekker haar shift, om wacht te houden, laten slapen. Wat dan wel weer tot gevolg had dat je wat vermoeid raakt en je ineens een koe hoort loeien midden op zee… En ook nog zodanig dat je denkt, die moet nodig gemolken worden. Blijkt de Veiligvaarwaterbrulboei van Helgoland te zijn.
Uiteindelijk zo om 13.00 uur gestapeld als 8e boot aan de steiger.
Helgoland heeft dus wel meer met beesten, dan alleen die koe op zee. Het is een belastingvrij paradijs en daar komen veel Duitsers uit de omgeving op af en heel veel vogelaars. Het eiland staat bekend om het broedgebied van de Jan van Gent, nou meer Jan van zonder Vrees. Ze vlogen af en aan. Je staat aan de rand van de afgrond, gelukkig aan de goede kant van een hek. Ze komen over je hoofd aanzweven. Je kunt ze bijna aanraken. Hun staartveren naar beneden duwend alsof het de Flaps van een vliegtuig zijn. Voor je ogen zweven ze langzaam naar de rand van de klif. Om dan de staartveren te laten uitwaaieren, je ziet de veertjes trillen en om dan met ware doodsverachting snel naar beneden te duiken. Je hoorde de vogel bij wijze van spreken in zichzelf zeggen: Flaps In , Flaps Out, go down. Ondertussen zat er een andere Jan van Gent, ik denk eerder een Jantine van Gent, trots op een nest jonge Jantjes van Gent te kijken hoe haar eigen stoere Jan van Gent zonder Vrees zo naar beneden dook. Om even later weer vol adrenaline terug zwevend op die vol trots kijkende Jantine van Gent neer te dalen en boven op haar te landen. Vol van ontlading en spanning van de duikvlucht werd zij door hem in haar nek gebeten. Het broedseizoen was in volle gang en terwijl Jan van Gent zijn Jantine van Gent in de nek beet als een soort liefdesritueel stond Jantine van Gent met haar platvoeten boven op haar kroost te trappelen. Dit gaf de nodige onrust in het nest van jonge Jantjes van Gent die alle kanten uitwurmden om onder die platvoeten van moeder Jantine vandaan te komen .
Dat is pas echt bijzonder.
Dat was eigenlijk wel het enige op Helgoland. Het is niet zo bijzonder om die andere rondbuikige diersoort met kratten en dozen belastingvrije drank en sigaretten aan boord te zien kruipen en we wilden door naar de Eider.
Hiervoor moesten we “3 uur voor laag water Helgoland” uit Helgoland weg, dus zo om 06.30 uur. Beetje marge erbij dus kozen wij voor 06 uur. Mooie tijd om de buren wakker te maken, altijd leuk. Nu lig je in Helgoland gestapeld aan de kade en wij lagen als boot 8 en naast ons lagen nog 7 boten. Niet leuk en gelukkig was het rustig weer. Je voordek lijkt wel een trottoir. Moet je je voorstellen hoe je hier ligt te slingeren bij een beetje wind. En dan zo 5 rijen dik.
We waren niet de enige die vroeg weg wilden. Naast ons lagen twee Duitse gasten, boot 9, die terug moesten naar Hamburg. Dat kwam dus goed uit.
Maar de volgende ochtend was het toch wat moeilijker dan gedacht, niet bij ons of onze buren, boot 7 en die twee Duitse gasten. Maar bij de mensen die daar weer naast lagen en wilde blijven liggen. De winkels voor de belastingvrije drank waren toch nog niet open. Jammer dan, wij wel wakker.
Uit een van die boten kwam een zeerob naar boven, keek even rond, krabde zich op een plek die ik hier niet zal beschrijven en keek weer eens rond. Toen liet hij zijn vrouw maar de rest doen. En dan bedoel ik gelukkig niet het krabben. Het was mooi windstil weer en geen golven, mooi om los te maken en weg te varen. Voor ons was al een rij helemaal weg, dus vrij water om vooruit weg te varen. Maar nergens werd er in ons rijtje losgemaakt. Ja die twee Duitse gasten en onze buren aan de andere kant. Van een Engelsman naast de krabbende zeerob hoorden wij : This is how they do it here. Ik zei tegen hem: Oke, then we break that chain. Waarop hij weer zei. Yes, you did that before and it worked. Op naar de Eider.
Dat je zo vroeg moet vertrekken zat hem dus in het feit dat je “3 uur voor laag water Helgoland” richting het Eidersperrwerk moet. Een kleine uitvoering van de Oosterscheldestormvloedkering.
Het Eider gebied is een getijdengebied met een prachtige natuur, doet ook een beetje denken aan de Steenbergsche Vliet maar dan veel ruimer en groter.
Slingerend door de geulen van de kwelders en kreken met stroom tegen, dus steeds minder water onder de kiel. Af en toe stond de dieptemeter dan ook op NUL. Daar zit wel een beetje speling in maar het blijft toch spannend en tja ik heb een reputatie van aan de grond lopen. Daar ben ik niet trots op, maar ik zeg het hier maar vast en het komt ook altijd wel weer goooeeeed maar toch; het blijft spannend. Tegen de tijd dat je bij het Sperrwerk in de buurt bent gaat de vloed mee staan en komt er dus meer water. Wat een vlakte en wat een ongelofelijke bak water komt er achter je aanzetten. Als het hier spookt gaat het ook verschrikkelijk te keer, wat een oerkrachten komen er dan vrij.
Vandaag was het super, heerlijk windje, wel de motor bij om de juiste snelheid te halen. Blik op de omgeving, zeehonden, water en vogels. Op de Eider was het vooral buitenbochten van het vaarwater aan houden om nog diepte te hebben tot aan Tönning.
Leek mij wel leuk om daar de rest van de dag door te brengen. Als het laag water wordt, zak je wel met de kiel in de zachte modder maar dat is geen probleem. Echter de haveningang van Tönning dacht daar al heel anders over. Vast in het midden en nog stroom mee ook. Toch nog te laag water dus??? Gelukkig kwamen we los door een andere zeilboot die om ons heen draaide de haveningang in. Die veroorzaakte wat golven zodat dit ons loszette.
Deze zeilboot had 1.35 m diepgang en ging wel heel stug en traag door het water, alsof ze door de modder gleden met de kiel. Dus niet naar Tönning, dan maar door naar Friedrichstadt ook wel Klein Amsterdam, genoemd, gelukkig klein maar…. Dat was zo ie zo ook al wel de bedoeling maar pas de volgende dag of zo, na Tönning.
Twee bruggen later, waarvan 1 een spoorbrug is. Hiervoor moet je toeteren om er door te mogen. Twee platte lange streepjes staat er in de Pilot. Volgens Morse is dat de letter M. Wat dat met treinen of treinbruggen te maken heeft weet ik niet. Ik toeter mooi twee lange stoten, komt er een trein, daar vroegen wij niet om en verder gebeurde er niks. Misschien zijn het korte streeptjes, de letter i . Weer twee keer toeteren, nu kort, komt er weer een trein.
Nu durf ik niet meer te toeteren en de brug gaat open. Zo zie je maar weer , wie niet toetert wordt geholpen.
En na weer een keer vastzitten bij de ingang van Friedrichstadt lagen we uiteindelijk in een box met de kiel in de zachte modder, maar we bewegen wel.